Joost & ik

In de oorlog van allen tegen allen die momenteel op Nederlandse bodem woedt, boekte zanger en entertainer Joost Klein deze maand een epische overwinning. Na te zijn gediskwalificeerd op het Eurovisie Songfestival, waar hij zijn land – dat geen land is maar een verzameling individuen – vertegenwoordigde, gaf hij geen enkel interview, wat hem tot een van de meest gewilde personen voor de media maakte.

Iedereen wilde met Joost praten, maar Joost genoot rustig van zijn eigen kleine machtspositie. Op deze manier kweet hij zich zelfs na het Songfestival voorbeeldig van zijn taak: Nederland vertegenwoordigen. Het is hier ieder voor zich en God is dood, anno 2024 zijn we een land van bangige kruideniers die voor hun eigen hachje vechten, ik schrijf dit zo bikkelhard op omdat ik persoonlijk weinig te verliezen heb.

Net als Joost heb ik geen ouders meer en ook geen eigen kinderen. Ook ik groeide op in een kleingeestig dorp, waar dromerige types zoals Joost en ik worden gepest en buitengesloten. Een verschil tussen Joost en mij is dat ik niet van zijn muziek hou; waarom zou je je brein met gabber afstompen wanneer je via YouTube of Spotify even gemakkelijk de betoverende, geestverruimende J.S. Bach beluistert?

Toch komen Joost en ik hier wel uit. Volgend jaar staan we gebroederlijk op het podium tijdens het Eurovisie Songfestival in een Zwitserse stad. Twee Hollandse buitenbeentjes die tot tevredenheid van hun nieuwe regering musiceren in een met moderne lichttechnieken geprojecteerd driedimensionaal V.O.C.-schip. Verkleed als Piet Hein of Jan Pieterszoon Coen speel ik luchtgitaar terwijl Joost de vocalen doet.

Dit dreigt een nogal hallucinerende column te worden, ik zet er gauw een punt achter voordat het me werkelijk naar de keel grijpt, men dient het hoofd koel te houden in de dagelijkse strijd van allen tegen allen.

Plaats een reactie